Bijt me. Kraak me.
Tot ik in scherven
-met wijnrode lippen
en scherpe tongen-
op de grond spiegel.
U vraagt waar ik dan wel
hoe ik dan wel
zou ik dat wel
Met uw ruwe handoppervlak
palmt u me -voorzichtig- in.
Ziet u dan niet dat
voorzichtig
voorspelbaar
verveling
en dat ik, althans bij een man,
geen bemoedering zoek?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten