vrijdag 11 maart 2011

Kleur (fragment uit kortverhaal in wording)

"Nee," zei ze, " niet alles is oké." Haar holle ogen staarden naar een plaats die alleen zij kon waarnemen. Een plaats vol herinneringen, een plaats die nu stilaan verslonden werd door ziedende haat en allesverslindende afkeer. Haar blauwe haren, die mij altijd al fascineerden, wiegden zachtjes mee met de wind. Ze kneep nerveus in haar vingers, in een wanhoopspoging toch nog enige houvast te vinden. Haar jurk trok ze over haar knieën. Ik zweeg en keek. Of beter,ik aanschouwde; want een beeld als dit bekeek je niet zomaar. Het overrompelt je, dringt tot in je diepste door, en het enige wat je kan doen, is aanschouwen, in al haar veelzijdigheid, uniciteit en absurditeit. Ik volgde één van de wiegende haren van haar kruin naar haar bleke huid, met op haar wangen een zachte blos, tot aan haar lippen, lichtelijk afgebeten en van hetzelfde zachtrose als haar wangen.

Ze draaide zich om. Ze draaide zich naar mij toe en plots was alles groen. Het groen van twee keer de eeuwige jachtvelden, van het noorderlicht. Het soort groen dat de jaloezie in een hoekje doet kruipen, zich mea culpa slaand dat het zichzelf ooit zo'n onnoembaar iets als kleur had toegeëigend. Een krul gleed voor haar ene oog, vormde een bruusk contrast tussen groen en blauw, tussen wanhoop en troost, droef en hoop.

Haar liefde was dood, de mijne herboren.

3 opmerkingen: